Hij vond in zijn leven maar weinig om trots op te zijn. De Amerikaan Ira Barnes Dutton vocht als soldaat, verliet zijn vrouw en raakte aan de drank. Hij werd katholiek en was van plan voortaan een leven als boeteling te leiden. Toen hij verbleef in een Trappistenabdij, viel zijn oog op een artikeltje over Damiaan in een katholieke krant.
Daar op Molokaï, zo dacht Dutton, kan ik opnieuw beginnen. Hij wilde van de melaatsenkolonie zijn gevangenis maken als boete voor zijn verleden maar vooral hij wilde goed doen voor zijn naaste. Dankzij zijn landgenoot Charles Warren Stoddard kregen Duttons plannen concreet vorm. Uiteindelijk vertrok hij. Op 29 juli 1886 kwam hij aan in de melaatsennederzetting.
Van bij zijn aankomst noemde Damiaan hem broeder Jozef. Hij was de toegewijde werker en rechterhand, de ‘goede kameraad’ naar wie de zieke Damiaan zo verlangde. ‘Hij is een echte broer voor me’, schreef Damiaan in een brief. Broeder Jozef overleefde Damiaan en bleef na diens dood zorgen voor de weesjongens. Meer dan 40 jaar verbleef hij in de nederzetting waar hij stierf in 1931.
Dutton stond niet onkritisch tegenover Damiaan. Die laatste had zeker zijn gebreken maar ze verzonken in het niets naast zijn naastenliefde, aldus Dutton in een eerbetoon aan zijn kameraad.
Copyright: Damiaan Vandaag