In het voorjaar van 1863 kreeg Damiaans broer Pamfiel de priesterwijding. De kersverse priester ging een missionarisleven tegemoet. Halfweg oktober kreeg hij te horen dat de Hawaii-eilanden in de Stille Oceaan zijn nieuwe werkterrein zouden worden. Al twee weken later stond het vertrek gepland. Intussen zat zijn jongere broer Damiaan alweer op de schoolbanken voor het vervolg van zijn studie theologie. In Leuven maakte op dat moment een tyfusepidemie heel wat slachtoffers. Het hield Pamfiel niet tegen de zieken te bezoeken. Toen alle voorbereidingen voor de reis achter de rug waren en Pamfiel vertrekkensklaar was, werd hij ziek. Iemand moest zijn plaats innemen.
Een stoutmoedig plan
Damiaan vatte het stoutmoedige plan op dadelijk naar pater Generaal in Parijs een brief te sturen met de vraag of hij in de plaats van zijn broer mocht gaan. Enkele dagen later kwam Damiaans overste in Leuven, Wenceslas Vincke, met een brief uit Parijs aangezwaaid. Hij stak zijn ongenoegen niet weg over het lef van deze jonge kloosterling die in zijn ogen soloslim had gespeeld. Hij had evenwel goed nieuws voor Damiaan: “je mag gaan!”. Damiaan ging met het goede nieuws dadelijk naar zijn broers ziekbed. Daarna ging alles razendsnel.
Via Parijs naar Bremerhaven
Damiaan trok naar Tremelo en ging met moeder en schoonzus een laatste keer op bedevaart naar Scherpenheuvel. Daar nam hij voorgoed afscheid en vertrok met de koets naar Leuven. Niet veel later was hij al op weg naar Parijs. Pater Generaal gaf er nog een driedaagse retraite om bij de vertrekkers de missiegeest aan te wakkeren en hun een hart onder de riem te steken. Op 29 oktober 1863 nam een grote delegatie van paters, broeders en zusters van de Heilige Harten de sneltrein vanuit Parijs naar het Duitse Bremerhaven.
Afscheidsbrief
Aangekomen in de havenstad nam Damiaan de volgende dag, 30 oktober 1863, nog even de tijd om zijn ouders een afscheidsbrief te sturen. Het afscheid laat hem niet onbewogen. “Het is een groot offer voor iemand die veel houdt van zijn ouders, zijn familie, zijn confraters en het land waarin hij is geboren”.
Maar tegelijk straalt hij het enthousiasme van een jonge begeesterde negentiende-eeuwse missionaris uit, klaar voor avontuur, klaar om gehoor te geven aan Jezus’ oproep de volkeren te onderrichten en te dopen in zijn naam. Damiaan vertrok als één van de vele missionarissen van zijn tijd naar verre oorden om daar het Evangelie te gaan verkondigen. Daarmee gaf hij, zoals hij het zelf verwoordt, gehoor aan “de stem die ons heeft uitgenodigd, die ons oproept edelmoedig het offer te brengen van al wat we hebben, is de stem van God. Het is onze Verlosser zelf die ons hetzelfde zegt als aan zijn eerste apostelen: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld’”.
Het grote missie-avontuur lonkt, maar het is niet zonder gevaar. Hij stelt zijn ouders gerust en vraagt hun voor hem te bidden. “Jezus Christus staat zijn missionarissen op een bijzondere manier ter zijde . Hij richt al hun schreden, beschermt hen voor alle gevaar. (…) Hij zal ons, te midden van beproeving, verdriet en tegenslagen, gelukkig maken op een manier waarvan iemand die het nooit heeft meegemaakt, zich geen idee kan vormen. (…) Dierbare ouders, wees volstrekt niet ongerust over ons lot. We zijn in handen van OL Heer. Het enige wat ik van u vraag, is vaak te bidden voor een gelukkige overtocht en om de moed dat we overal en altijd zijn heilige wil mogen volbrengen”.
Hij beëindigt zijn brief met een ontroerend vaarwel: “Vaarwel mijn dierbare ouders, voortaan zullen wij niet meer het geluk hebben elkaar te omhelzen, maar we zullen voorgoed verenigd blijven door de tedere gevoelens die ons bezielen. Laten we vooral in onze gebeden aan elkaar denken en in de liefde tot de Heilige Harten van Jezus en Maria verenigd blijven”. Damiaan staat te popelen om te vertrekken.